Gebouwen Traverse Tilburg helpen na vernieuwing mee aan droom van open opvang
De Stichting Maatschappelijke Opvang Traverse in Tilburg had tien jaar geleden een droom: zou het mogelijk zijn om een veel meer open en verbindende vorm van maatschappelijke opvang en zorg te bieden? En om de twee bestaande locaties daarvoor zó aan te passen dat de gebouwen die nieuwe aanpak ondersteunen? Na tien jaar hard werken is die droom in beide opzichten verwezenlijkt. Afgelopen zomer werd de vernieuwde locatie aan de Gasthuisring opgeleverd, nadat voorjaar 2020 de radicaal aangepakte grotere vestiging aan de Reitse Hoevenstraat al in gebruik was genomen. En de nieuwe aanpak blijkt een succes. “Het is mooi om te zien dat wat we tien jaar geleden bedachten ook écht werkt. Dat was toch wel spannend”, zegt Traverse-bestuurder Carina Kruijsse.
Het was in de oude situatie echt ‘om de gebouwen heen’ werken
Samen met Aniek Abrahams, projectcoördinator facilitair bij Traverse en projectleider bij de vernieuwing, kijkt zij terug. Het was in de oude situatie echt ‘om de gebouwen heen’ werken, vertelt Kruijsse. Er waren op beide locaties beperkingen, zoals onvoldoende mogelijkheden om gezinnen en alleenstaanden te scheiden, te smalle gangen, in zichzelf gekeerde en schaarse buitenruimte, een gebruikersruimte waar iedereen bij binnenkomst wel langs móest en te veel gedeelde basisvoorzieningen.
“Dat gaf cliënten verkeerde prikkels en triggers, en wij konden door de beperkingen vaak te weinig tijd echt in de mensen investeren. Terwijl je weet dat je een duurzamer effect en minder terugval hebt als je die tijd wel kunt nemen”, aldus Kruijsse. Veel van die prikkels kunnen worden weggenomen door hoe je bouwt en organiseert, bedacht Traverse. In de nieuwe en vernieuwde panden moest een gevoel van privacy en zelfredzaamheid daarom voorop staan, gekoppeld aan openheid, verbinding en ontmoeting.
We wilden het erg interactief en verbindend maken
“Dus niet meer: de dienstverleners zitten ergens op een kantoor, en de cliënten elders op de locaties”, zegt Kruijsse. “We wilden het juist erg interactief en verbindend maken, en hebben daarom in de bouw gekozen voor heel open en transparant. Veel glas en toegankelijkheid, met overal op de begane grond een mix van werkplekken voor dienstverleners en ontmoetingsplekken voor iedereen. Vanaf de eerste verdieping ga je wonen. Daar heb je je eigen plekje, je privacy en zelfredzaamheid.’’
Op de Reitse Hoevenstraat werd één bestaand gebouw gerenoveerd. Drie andere weken voor nieuwbouw. De slaapzalen verdwenen en er kwamen kamers en zelfstandige appartementen, vrijwel allemaal met eigen sanitair. In de gezamenlijke ruimtes zijn huiselijke keukens en mensen kunnen er hun was doen. Flexibele indelingsmogelijkheden maken sneller schakelen tussen gezinnen en alleenstaanden mogelijk. De gebruikersruimte aan de Gasthuisring bleef, maar zit niet meer op de confronterende plek nabij de entree en heeft nu een eigen ingang.
De gebouwen helpen daardoor nu mee in het proces
Cliënten reageren positief, vooral op de privacy, vertelt Abrahams. “Het grootste succes bij de nachtopvang aan de Gasthuisring is toch wel de overgang van slaapzalen naar individuele kamers. Het geeft veel ontspanning als mensen aan échte nachtrust toekomen, en dat werkt herstelbevorderend.” Ook de gedeelde voorzieningen werken, aldus Abrahams: “Cliënten zijn de hele dag beneden. Ze leren daar ook woonvaardigheden die later van pas komen. Er heerst een prettige sfeer, ook omdat de medewerkers door de openheid veel zicht en overzicht hebben.”
Traverse richtte de gebouwen in volgens de Tijdelijk Thuis-methode van Terry van der Heide, waarbij de duur van het verblijf de mate van comfort bepaalt. “Er zijn dus accentverschillen in de gebouwen”, zegt Abrahams. “In de meer kortdurende opvang heb je relatief weinig privéruimte en meer gezamenlijke ruimte. Zo is er veel ruimte voor contact, en krijgt de begeleiding een goede eerste indruk. Hoe langer je blijft, hoe meer eigen ruimte en privacy. De gebouwen helpen daardoor nu mee in het proces. Dat is wel een cadeautje, ook omdat we deze vernieuwing samen met gebruikers hebben vormgegeven.”
'Voorheen doken mensen vanaf de straat een gebouw in, en hadden omwonenden geen idee wat er achter die deur gebeurde.'
Dat vormgeven gebeurde in sessies met medewerkers en cliënten, waarin werd bepaald wat zij het belangrijkst vonden. Er werd ook uitgetekend hoe de nieuwe gebouwen zouden moeten worden. Abrahams: “Best veel leuke ideeën die toen zijn geopperd hebben een plekje gekregen. Er werd zelfs een slotgracht om het terrein heen getekend. Die kwam er niet, maar de positie van de gebouwen is wel precies zoals die toen werd getekend: als een schil om het binnenterrein, in een hoefijzervorm.”
Kruijsse: “Dat geeft geborgenheid. Maar tegelijkertijd is het terrein is ook heel open en uitnodigend, met picknicktafels en andere ontmoetingsplaatsen. Het is prachtig ruim en groen, met dank aan de cliënten die helpen met het onderhoud. Iedereen ziet ons nu ook. Voorheen doken mensen vanaf de straat een gebouw in, en hadden omwonenden geen idee wat er achter die deur gebeurde. Daarom is deze vernieuwing uiteindelijk ook een investering in de buurt. Want we willen graag een goede buur zijn.”
De acceptatie was al groot en de samenwerking goed
Buurtbewoners weten de buitenruimte inmiddels te vinden en waarderen, zegt Kruijsse. “Je ziet ze nu over het terrein wandelen, en ze komen naar het kleine parkje aan de achterkant. De discussie gaat vaak over volledige openheid versus veiligheid achter een slagboom. We zijn daar tussenin gaan zitten, waardoor er geborgenheid is, maar ook verbinding met de wijk. Want daar willen we juist onderdeel van zijn. Er gaat natuurlijk ook wel eens iets mis, maar dan hebben we ook goede contacten met de wijkagent en de wijkregisseur.”
De buurt rond de Reitse Hoevenstraat was bovendien nadrukkelijk betrokken bij het vernieuwingsproces. Dat ging probleemloos. “Het scheelt dat we hier al zaten”, aldus Abrahams. “De acceptatie was al groot en de samenwerking goed. Er is in de nieuwbouw ook een restaurant dat open is voor de wijk, en waar we graag nóg meer interactie zouden krijgen. Maar daarbij zit corona ons helaas echt in de weg. Aan de Gasthuisring werken we ook al jaren goed samen met een actieve wijkraad, die onze doelgroep een warm hart toedraagt. Ze willen graag iets doen voor deze mensen.”
We integreren het gewone leven in de opvang
Kruijsse wil collega’s die met een vergelijkbaar project aan de slag willen gaan meegeven dat ze vooral de verbinding belangrijk vindt. “Het is heel waardevol dat we cliënten en medewerkers laten samenkomen op de begane grond, zodat ontmoeten en werken samengaan. Dat iedereen ‘s ochtends door de gedeelde voordeur binnenkomt, langs de leefruimte van de cliënten loopt, goedemorgen zegt en even kan vragen hoe het gaat. Ik vind die nabijheid heel prettig, dat werken waar het plaatsvindt.”
Abrahams ziet voor vergelijkbare projecten toegevoegde waarde in de woonvaardigheden die de cliënten in Tilburg zelf zo goed mogelijk kunnen uitvoeren of leren uitvoeren. “We integreren het gewone leven in de opvang. Wij zien zo ook goed waar nog wat extra ondersteuning nodig is, en kunnen die dan bieden. Dat vind ik een van onze mooiste uitgangspunten, ook omdat we een maatschappelijke opvang zijn en het om een tijdelijke situatie gaat. Iedereen die wil weten hoe we dat hier aanpakken mag ons daar altijd voor benaderen.”
Structureel meer plekken voor jongeren en gezinnen
Traverse heeft in de twee vernieuwde locaties samen 82 plaatsen voor kortdurende opvang, en 72 kamers plus 15 appartementen voor een iets langer verblijf. Kruijsse voelt zich gezegend dat de stichting dat resultaat samen met de gemeente Tilburg en de woningcorporaties heeft weten te bereiken, maar de vraag is tegelijkertijd nog altijd groter dan het aanbod. “We moeten nog steeds mensen teleurstellen. Dat heeft ook met de landelijke ontwikkelingen te maken. Het CBS zegt dan wel dat het aantal dak- en thuislozen daalt, maar in de opvang herkennen we dat niet.”
Toch zullen er geen plaatsen bijkomen. “De opvatting is namelijk ook dat meer aanbod nieuwe vraag creëert, terwijl mensen vaak ook een oplossing in de eigen omgeving kunnen vinden. Ik denk wel dat er structureel meer plekken voor jongeren en gezinnen moeten komen, want over de groei bij die groepen maak ik me echt zorgen. We zetten ons daarom in voor housing first voor gezinnen, maar de krappe woningmarkt speelt ons parten. Ik wil graag ook meer aandacht voor nazorg. Door druk op de tarieven kunnen we daar soms echt te weinig aan doen, terwijl mensen na vertrek hier vaak nét nog dat helpende handje nodig hebben om weer zelfstandig aan de samenleving te kunnen deelnemen.’’