Maatwerk participatiewet krijgt jongeren weer op de rit

Veel gemeenten willen wel maatwerk leveren, maar vinden het lastig om de juiste vorm te vinden. De gemeente Purmerend gaf haar medewerkers ruimte om te experimenteren. En ontdekte zo dat maatwerk leveren heel natuurlijk is. En ook niet moeilijk. Het is een continu leerproces dat draait om één vraag: wat helpt de jongere?

“Hoe kan ik onderdak voor vannacht regelen? Hoe kom ik aan geld om te eten? Een dakloze jongere is alleen daarmee bezig. Als dat je leven is, heb je geen ruimte om iets op te bouwen”, begint Marjolein Smedes, coördinator en kwaliteitsmedewerker Maatschappelijk Domein bij de gemeente Purmerend. “Wij willen die twee zorgen wegnemen met een aanvulling op maat uit de bijzondere bijstand. Dan creëer je stabiliteit, waardoor er rust komt. Pas dan kan de jongere verder kijken hoe hij of zij z’n leven weer op de rit krijgt, bijvoorbeeld door een baan te zoeken of een opleiding te volgen.”

De bijzondere bijstand: ruimte voor maatwerk

Jongeren van 18 tot 21 jaar met recht op een uitkering krijgen 261,44 euro per maand, de jongerenbijstandsnorm. Voor jongeren die bij hun ouders wonen of op hen kunnen terugvallen, is dat voldoende. Maar woon je niet thuis en kunnen je ouders niet aan de onderhoudsplicht voldoen, dan is het bedrag te laag. Dit kan ertoe bijdragen dat jongeren schulden opbouwen of dakloos worden omdat ze hun woning niet meer kunnen betalen. Gemeenten hebben de mogelijkheid om de basisuitkering aan te vullen vanuit de bijzondere bijstand, zodat deze jongeren in hun levensonderhoud kunnen voorzien, zoals woonruimte huren en eten kopen.

De hamvraag: wat is er nodig?

“Als een jongere die dakloos is of dreigt te raken bij ons aanklopt voor hulp, gaan wij kijken: wat is er nodig?” Die ogenschijnlijk eenvoudige vraag is de kern van het maatwerk in Purmerend, met zo’n 80.000 inwoners een middelgrote gemeente. “Juist de bijzondere bijstand biedt hiervoor de ruimte. Wij kijken naar de hele situatie van de jongere: eventuele schulden, de psychische gesteldheid, het contact met de ouders. En wat de mogelijkheden zijn voor wonen: bij familie, in de opvang, op een kamer. Elke woonvorm brengt andere kosten met zich mee. Daarom passen wij maatwerk toe: we vergoeden de werkelijke kosten.”

Waarom geven jullie geen vast bedrag voor voeding en wonen, zoals veel andere gemeenten?

“In het verleden hebben we wel geëxperimenteerd met vaste vergoedingen, maar wij vonden dat niet goed werken. Elke situatie is anders en moet je ook anders behandelen. Daarom kijken wij welke aanvulling nódig is voor eten en slapen. Neem bijvoorbeeld de jongen die elke dag bij zijn oma gaat eten, maar daar niet kan overnachten. Hij heeft de vergoeding voor voeding helemaal niet nodig, maar maakt mogelijk wel kosten voor onderdak.”

Veel gemeenten vinden het lastig om de jongere centraal te stellen. Dan gaan toch de regels weer voor. Wat doen jullie anders?

Voor ons als gemeente is het vanzelfsprekend om uit te gaan van de vraag ‘wat is er nodig’; zo werken we over de hele breedte. We hebben ook opgenomen in onze beleidsregels dat we de bijzondere bijstand afstemmen op de individuele situatie. Als je strak de regels volgt, is het antwoord vaak ja of nee, maar daar help je een dakloze jongere niet mee. Wij kijken wat er in een specifieke situatie het meest passend is: wat helpt deze jongere? Als we dat weten, kijken we welke vorm die hulp gaat krijgen. Dan zet je automatisch de jongere centraal en weet je steeds wat je te doen hebt. In die zin is maatwerk een makkelijke werkwijze. En het mooie is: de oplossing past vaak wel binnen de regels, mits je die goed onderbouwt.”

Loop je met maatwerk niet het risico van willekeur?

“Ik denk dat gemeenten maatwerk lastig vinden omdat ze graag iedereen gelijk behandelen. Mogelijk is er angst voor precedentwerking. Die gedachte moet je loslaten. Met maatwerk behandel je iedereen anders, want iedereen heeft andere behoeften en dus ook andere kosten. Aan de andere kant trek je het ook weer gelijk, want je gaat bij iedereen uit van de werkelijke kosten. Dat is veel passender. Maatwerk is beslist geen willekeur.”

Marjolein Smedes, coördinator en kwaliteitsmedewerker Maatschappelijk Domein bij de gemeente Purmerend

Een ander bezwaar is dat er bij maatwerk geen grenzen zijn. Hoe kijk je daarnaar?

“Dat is een misvatting. ‘Nee’ is ook een antwoord en geeft weer ruimte voor andere richtingen en oplossingen. Maatwerk is blijven zoeken naar wat wél kan. Stel dat een jongere wel ergens verblijft, maar zich daar niet mag inschrijven. Dan heeft hij of zij ook geen postadres, wat nodig is voor het aanvragen van een uitkering. We kijken dan of we een tijdelijk postadres kunnen afgeven, zodat we alles wel in werking kunnen zetten.”

Staat er iets tegenover de aanvulling uit de bijzondere bijstand?

“Ja, want maatwerk is geen bodemloze put. De jongeren gaan samen met ons nadenken over hoe ze voor zichzelf kunnen zorgen en financieel onafhankelijk worden. Wij begeleiden ze hier ook bij, samen met onze ketenpartners in de wijk. We investeren in de jongeren om ze te laten groeien. Eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid zijn hierbij belangrijke uitgangspunten. Waar nodig betalen we de vergoeding rechtstreeks, bijvoorbeeld aan de verhuurder.”

Jullie benaderen jongeren op een informele manier. Hoe gaat dat in zijn werk?

“Dakloze jongeren hebben vaak al heel wat hulpverleners gezien. Het kan een drempel zijn om naar het gemeentehuis te gaan voor hulp. Wij kiezen daarom voor een informele benadering. Jongeren kunnen – net als andere inwoners – gewoon bij ons binnenlopen. Ze hoeven niet eerst een afspraak te maken of te bellen. Al die barrières hebben wij weggenomen. Ook hebben we kritisch gekeken naar onze communicatie. We appen bijvoorbeeld liever met de jongeren om iets af te spreken dan dat we ze per brief uitnodigen. Dat is niet zo formeel en werkt nog sneller ook. Als we wel een brief versturen, is die geschreven in begrijpelijke taal. Bij ons zo min mogelijk woorden als beschikking, vordering en ‘om niet’. Hoe je elkaar benadert, zet de toon; ook dat is maatwerk.”

Jongeren hebben vaak te maken met meerdere professionals. Hoe gaan jullie hiermee om?

“Onze casemanager maakt één duidelijk plan met afspraken over wie wat doet, zodat we samen vooruit kunnen en niet ieder voor zich. Hiermee voorkomen we ook meteen dat dakloze jongeren meerdere keren hun verhaal moeten vertellen en dat het traject te lang duurt, waardoor ze afhaken. Het mes snijdt zo aan twee kanten: de jongere is hiermee geholpen en voor de gemeente werkt het efficiënter.”

Heb je hier een voorbeeld van?

“Laatst was er een meisje dat in een gemeente hier in de buurt verbleef, maar zich daar niet kon inschrijven. Die gemeente stuurde haar door naar ons als centrumgemeente. Toen bleek dat ze toch in de eerste gemeente had moeten zijn, ook omdat ze daar al werd begeleid. Wij sturen haar dan niet van het kastje naar de muur, maar nemen zelf contact op met die gemeente. Mijn ervaring is dat je er dan vaak wel samen uitkomt. De jongere mag nooit de dupe zijn van bureaucratie of administratieve rompslomp.”

Actieprogramma dak- en thuisloze jongeren 2019-2021

Elke jongere moet in staat zijn om in het eigen levensonderhoud te voorzien. Het Actieprogramma ziet dit als belangrijk aandachtspunt. Onder actielijn 2: financiële bestaanszekerheid, wordt het ontwikkelen en uitvoeren van nieuwe oplossingen aangemoedigd. Tegelijkertijd mag geen enkele jongere dak- en thuisloos raken als gevolg van tekortschietende (uitvoering van) regels. Dat is de vijfde actielijn van het Actielijn dak- en thuisloze jongeren van het ministerie van VWS. Samen met de veertien pilotgemeenten van het Actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren, waaronder Purmerend, heeft Divosa een praktische handreiking maatwerk in de Participatiewet voor dak- en thuisloze jongeren gemaakt. 17 december vindt een eerste studiemiddag plaats over dit thema, meld je hier aan

Wat brengt jullie werkwijze de jongeren zelf?

“Het geeft rust als een aantal zaken geregeld zijn. Het geeft ook rust dat ze weten bij wie ze moeten zijn. Soms zien we de relatie tussen jongeren en hun ouders verbeteren, juist doordat er afstand en rust is gecreëerd. En als er rust is, kun je doorpakken. Sommige jongeren zitten in een heel lastige situatie, maar dan ineens bloeien ze op of stromen zelfs uit, ze gaan hun eigen geld verdienen of weer naar school. Als er weer wat lukt in hun leven, kunnen ze verder kijken.”

Wat is er nog nodig voor de toekomst?

“Er zijn momenteel te weinig woningen, zeker ook voor jongeren, en dat kan leiden tot dakloosheid. We kunnen dak- en thuisloze jongeren pas echt goed helpen als ze een stabiele woonplek hebben, waar ze ook mogen blijven. Als gemeente willen we graag voldoen aan de vraag naar, liefst betaalbare, woningen. Het is van belang dat het Rijk en de provincie zich ervoor inzetten om dit mogelijk te maken. Dat helpt ons om woningen te gaan realiseren en woningbouwverenigingen te stimuleren om de voorraad sociale huurwoningen te vergroten.”

Welke knelpunten zijn jullie tegengekomen en hoe hebben jullie die overwonnen?

“Als je maatwerk goed toepast – kijkt naar de situatie en doet wat passend en nodig is – kom je eigenlijk geen knelpunten meer tegen. Je zoekt immers altijd verder naar wat de jongere die tegenover je zit écht helpt. Dat is het grote verschil sinds wij met maatwerk zijn begonnen.”

De ingrediënten van maatwerk

“Hoe je begint met maatwerk? Door jezelf een gewetensvraag te stellen: staat de jongere centraal of zijn de regels leidend? Kijk waar het wringt. Wanneer je dat ziet, ben je al een eind op weg”, weet Marjolein Smedes van de gemeente Purmerend.

“Als je de regels van de Participatiewet en de bijzondere bijstand heel goed kent, weet je ook heel goed wat je ermee kunt doen – en hoe je dingen anders kunt doen”, tipt Marjolein. “Ga op een andere manier denken. Ga met elkaar in gesprek. En stel telkens opnieuw de vraag: wat helpt deze jongere?”

Continu leerproces

"In Purmerend is ‘doen wat nodig is’ de filosofie van de organisatie geworden. Een filosofie die de gemeente ook op andere beleidsterreinen toepast. Hoe is het Purmerend gelukt om deze werkwijze organisatiebreed in te zetten? Marjolein: “Allereerst moet zowel het bestuur, de directie als het management achter deze manier van werken staan. Bij ons hebben de raad en het college destijds ingestemd met de werkwijze. Voor de medewerkers is het een continu proces van met elkaar praten, voorbeelden bespreken en afwegingen maken. Maar ook: de sprong wagen en het gewoon uitproberen. Zo leren we van en met elkaar wat helpend en passend is in bepaalde situaties. Natuurlijk heb je dat niet van de ene op de andere dag voor elkaar. Wij snappen dat gemeenten daarmee worstelen, want dat doen wij ook dagelijks.”

Tips van Marjolein

  • Kijk wat nodig is, wat helpende regels zijn
  • Werk vanuit Werk en Inkomen samen met de hulpverlening
  • Veranker maatwerk in de beleidsregels
  • Wees laagdrempelig
  • Laat je niet leiden door de regels, maar zie ze als richtlijnen
  • Kijk waar de ruimte in de regels zit en hoe je die wilt benutten
  • Zet in op eigen verantwoordelijkheid van de jongeren
  • Regel wat geregeld moet worden en houd de jongeren buiten administratieve rompslomp
  • Geef medewerkers de ruimte om te experimenteren

Krijg jij ook inspiratie van Marjoleins verhaal? Ze wil graag met je van gedachte wisselen over de werkwijze en beleidsregels in jouw gemeente. Stuur Marjolein een mailtje: M.Smedes@purmerend.nl.
Bekijk hier hoe Purmerend de beleidsregels voor bijzondere bijstand heeft vormgegeven.